Alfabetisch Bijbels [ingekort] register van de letter M

 

Maansverduistering - Het een en ander duidt erop, dat er ergens een ongeluk op iemand ligt te wachten! (bijgelovigheid!) - De Maan wordt slechts aan één kant, die je echter niet kunt zien, bewoond door wezens van mijn soort, zo spraken de drie Maangeesten tegen Kisjonah. Maar op de kant die je vanaf je Aarde altijd alleen maar kunt zien, woont geen lichamelijk wezen, geen dier en ook geen mens, maar wonen alleen maar ongelukkige geesten die zichzelf moeilijk of ook wel helemaal niet kunnen helpen. Het kindje Jezus: ‘Maar, nu je Mij die vragen over de Maan eenmaal hebt ge­steld, weet dan: dat het een pla­neet is, met bergen en dalen, vruchten en dieren en wezens zo­als jij! Maar het deel dat je kunt zien is leeg en kaal en onbewoond; er is geen water en ook geen vuur. Alleen het gedeelte dat je niet kunt zien lijkt op de Aarde. Haar licht is dat van de zon; de lichtwisseling is een gevolg van haar stand, en die verandert -met het draaien om de Aarde - van minuut tot minuut! En die vlek­ken ten slotte, dat zijn diepere en donkere plekken, bestemd voor beproevingen! (bron: jeugd van Jezus, hfdst.174) - bron: GJE1-153

Maan als nevenaarde - In het evangelie van Jakobus vraagt Jonathan over de Maan. De Heer zegt hem dan, ‘dat de Maan een nevenaarde is, die eveneens ook bergen, dalen, vruchten, dieren en mensenwezens heeft. Een deel van de Maan, dat wij met het blote oog niet kunnen zien, lijkt op de Aarde. Haar licht komt door de Zon en haar lichtwisseling komt door haar positie en dit verandert elke minuut door de draaiing der Aarde. De vlekken, die wij op de Maan zien, zijn diepere en donkere oorden van beproevingen’. (Jakobus Evangelie 1-174)

Maangeesten met dubbele gezindheid - ‘De Aarde heeft in tegenstelling tot de andere planeten maar één Maan. De Maan kent dus geen omdraaiing om haar eigen as, maar ze keert steeds met haar zelfde gezicht naar de Aarde toe, zoals dat ook bij andere Manen van andere planeten het geval is. Volgens Lorber is dat ook de reden, dat alle Maanbewoners een dubbele gezindheid hebben, namelijk een geestelijke en een natuurlijke. Daarom is elke Maan op de van de planeet afgewende kant, voortdurend bewoond door mensen en dieren en is er vegetatie, water, lucht en alles, wat voor ondersteuning van het natuurlijke leven noodzakelijk is. Dit geldt ook voor alle andere Manen van alle andere planeten. Want de mensen, die op een planeet een natuurlijk leven hebben aan de afgewende zijde, zijn in hun natuurlijke gestalte ook veel kleiner, dan zij die wonen op de planeten. Zij hebben op de kleinere Manen nauwelijks de grootte van wezens, die op die planeten leven. Op de buitenste drie Manen van Saturnus is dit echter niet het geval, daar zijn de wezens veel groter dan de mensen op de aarde’. (Saturnus 1-151)

Maan als een verbeteringsinstelling - Ook de geestelijke Zon deel 2 beschrijft, dat er op de Maan bepaalde leerscholen zijn of verbeteringsinstellingen voor geesten, die daar leven onder erbarmelijke omstandigheden, maar daar ook heel langzaam vooruitgang zullen boeken. Zulke geesten behoren daar van oorsprong niet thuis. In de Huishouding van God 2-170 wordt de Maan vergeleken met een pronker in de nacht, die koud licht afstraalt. In deel 2-148 wordt de Maan als een dode planeet beschreven. Daar is totale stilstand. De Maan heeft een gedwongen of gevangen leven te doorlopen, dat op zichzelf al geen leven meer is, maar betrekking heeft op de betrekkelijkheid ervan en dat in haar de dood heerst.

Maan kleine treurige wereld - In deel drie van het Grote Johannes Evangelie beseft de ziel van één der leerlingen van Jezus wel veel en hij overziet de gehele vorm van de Aarde en zijn blik dringt tot in haar diepste diepten. Hij overziet de Maan als een heel treurige, armzalige, kleine wereld, bestemd voor nog kleinere en armzaliger mensen en andere schepsels. Vervolgens ziet hij ook Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, Saturnus en ziet daarboven nog soortgelijke, kleine en grote hemellichamen. (GJE 3-127) 

Maanzielen - En de zielen van een rijp volk komen, als zij eens in alle slechtheid zijn gestorven, door hun eigen wil in de diepte der aarde. Want omdat zij pure materie zijn geworden, is dat hun element, en zij willen en kunnen daarvan niet scheiden. Wel zal er alles, ja zelfs het uiterste aan gedaan worden. Alle kwellingen en smarten worden op hen losgelaten om hen los te maken van de materie. En als er een van de materie los komt, dan komt ze in de scholen die op het geestelijke deel van deze aarde bestaan. Pas daarvandaan gaat ze dan verder naar de maan. Als ze daar iedere graad der zelfverloochening heeft doorgemaakt en daarin sterk is geworden, wordt ze naar een volmaaktere planeet verheven en daar in de ware wijsheid onderwezen. Wanneer dan zo'n ziel in het ware licht is opgenomen, wekt dat licht, als het sterker en sterker wordt, de warmte van het geestelijke leven op, en de ziel begint zich zodanig met haar geest te verenigen, dat langzaam maar zeker haar gehele leven liefde wordt. Als die liefde dan sterk en krachtig genoeg is geworden en is overgegaan in de echte innerlijke levensvlam, dan wordt het in de ziel van binnenuit licht en stralend, en pas dan bevindt zo'n ziel zich in de toestand waarin ze opgenomen kan worden in de vrije wereld van de gelukzalige gees­ten, waar zij dan als een kind weer verder opgevoed wordt. Maar totdat een op aarde stoffelijk geworden ziel zover is, kunnen in het gunstigste geval toch altijd wel verscheidene honderden jaren verstrijken. bron: GJE2-141

Maächa was de moeder van Absalon, de zoon van David; zij was de derde vrouw van David;

Macedonië - De koning van Macedonië leefde in de tijd dat Jezus 30 jaar was en met Zijn ambt begon. Jezus tot Cornelius: Ik heb daarvoor uit uw geslacht in Rome ook al een koning van Macedonië uitgekozen, die zal de opdracht krijgen om deze verwardste aller kluwens met een gloeiend zwaard door te hakken! Ik wil echter eerst nog veel doen ter mogelijke verbetering van velen van hen. bron: GJE1-88 – de brieven van Paulus aan Macedonië waren vnl. gericht aan de Philippenzen en twee brieven aan de Thessalonicenzen. Macedonië is een provincie in het noordoosten van Griekenland, waar als eerste Paulus het evangelie verkondigt. Zie ook Hand.16:9, 18:5, 19:21 en 20:1

Machalat – was de dochter van Ismaël, de zoon van Abraham;

Magdala – een vissersdorp in Galilea, vlak bij de plek waar Jezus 4000 mensen te eten gaf. Maria Magdalena kwam uit deze plaats bij het meer van Gennesareth.

Malchus – de soldaat wiens oor werd afgeslagen door het zwaard van Petrus. Lucas 22; hij was slaaf van de hogepriester bij de gevangenneming;

Maleachi – deze was de laatste van de 12 kleine profeten; betekent ‘mijn bode’.

Man-vrouw relatie – Ooit waren de mensen, en wel de vrouwen het eerst, door hun vrije wil voor de tweede maal te misbruiken en in een totale zinnelijkheid ondergegaan. Zij zijn begonnen om hun oorspronkelijk van satan overgeërfde mooiere lichaam zoveel mogelijk op te poetsen en zijn ongenaakbaar, trots en onwillig geworden door hun zelfzucht, en zij dwongen daarmee de zachtere man te doen wat zij wilden, en hij moest ter wille van de vrouwen zo bereidwillig mogelijk en haast onderdanig naar haar heerszuch­tige pijpen dansen, en uiteindelijk vond hij het zelfs bij­zonder prettig om in de echte helse list van de vrouwen totaal verstrikt te raken. Maar daardoor viel hij dan ook uit alle in hem ontwakende hemelen, en hij werd daardoor somber, geil, zelfzuchtig, ijdel en heerszuchtig en werd zo samen met de vrouw puur duivels! Wel werd de man zo nu en dan door zijn geest zachtjes door het opwekken van liefde voor het leven gemaand om de Schrift te lezen en aandacht te hebben voor Gods grote werken! Dat deden er ook velen, nadat ze zich eerst meer of minder uit de netten van de vrouwen bevrijd hadden. Maar dat hielp niet zo veel; want ze begrepen de Schrift niet meer, en omdat ze zelf vrouwelijk materialistisch waren geworden, namen ze de materialistische betekenis der letters voor waar aan en maakten zo het woord van God tot een gedrocht en de tempel van God tot een ware moordkuil! bron: GJE1-166

Manasse – oudste zoon van Jozef en Asnat in Egypte – zijn naam betekent: ‘die doet vergeten’. Met zijn broer Efraïm worden zij door Jakob als eigen kinderen erkend – Jakob zegent hen, maar de jongere Efraïm wordt het eerst gezegend, daarna Manasse;

Marcus, een oud-soldaat die gediend heeft onder vicekeizer Cyrenius en er bevriend mee raakte, woonde in een armelijk huisje. Hij naderde God steeds via het hart volgens de leer van Jesaja. Marcus, de spraakzame oude rechtschapen krijgsman kon op een spraakzame smeuïge manier vertellen. Zijn woning stond vlak aan de oever van het Galilese meer, ongeveer 500 passen van zijn woning. bron: GJE2-183,193

Maria van Magdalena - De Farizeeërs over Jezus: ‘In één woord, wij weten nu genoeg, en het is hoog tijd dat we bij hem weggaan; anders behekst hij ons nog en zijn we reddeloos aan de duivel overgeleverd! - Kijk nu toch eens, hoe hij de vijf dochters van die gehate tollenaar vleit, en hoe ze hem letterlijk aanbidden! Ik zet duizend pond tegen een stater, dat deze profeet en heiland, als hij nu naar Jeruzalem komt, maar al te gauw met de koningin van alle hoeren, de wereldberoemde Maria van Magdalon, zeer intiem kennis zal maken en met haar een hele hartelijke vriendschap onderhouden zal, - en misschien ook nog wel met Maria en Martha van Bethanië, waarvan men zegt dat die na Maria van Magdalon de meeste bezoekers krijgen!' GJE1-146 [12]

Man-vrouw in (h)echte verbintenis - Eudekia was de vrouw, die Cyrenius tot dus­verre zijn geliefde was, die moet hij dan nu aan het kindje Jezus afstaan! Als hij dat namelijk niet zou doen, dan zou hij tegenover Hem toch, wegens echtbreuk in staat van zonde zijn; dan heeft de Heer daardoor ook de zonden van hem overgenomen! Daartoe is de Heer namelijk in de wereld gekomen, om alle zon­den van alle mensen van deze we­reld op Zich te nemen, en die door Zijn Liefde voor eeuwig te delgen voor het goddelijk Aangezicht! De geliefde van Cyrenius was namelijk een buitengewoon mooie Griekse slavin, die hij voor veel geld had gekocht! Alhoewel hij van haar geen kinderen had, hield hij zeer veel van haar, doordat ze zo uitzonder­lijk mooi was. Deze Griekse was welis­waar al dertig jaar, maar zij was desondanks zo'n schoonheid, dat eenvoudige heidenen haar als wa­re zij Venus zelf aanbaden. Het kindje Jezus: ‘Je houdt Mij toch niet voor een sjacheraar? Nu dat ben Ik bepaald niet! Of denk je soms dat Ik iemand ben die met zich laat onderhande­len over een eenmaal gedane uit­spraak? Onthoud dit: Zon, maan sterren en deze wereld, ze zullen vergaan: Als een kleed zullen ze verouderen en verteren, maar Mijn woorden zullen nooit ver­gaan! In den beginne werd er maar een man en een vrouw ge­schapen, daarom kun je, althans binnen Mijn Orde, geen twee vrouwen hebben! Als je geen oordeel over je­zelf wilt afroepen, dan moet je dus doen hetgeen Ik je gezegd heb!' (bron: de jeugd van Jezus, hfdst. 104)

Manna – onderweg tijdens de woestijnreis van Egypte naar het beloofde land Israël strooide de Heer kleverige schilfers op de Aarde. Deze werden hard en men kon er koeken van bakken. Manna betekent letterlijk: ‘wat is dat?’ Niemand had ooit zoiets gezien. Vrijdags viel er een dubbele hoeveelheid uit de hemel, en moest men dubbel koeken bakken, want de zaterdag daarop was het immers sabbatdag, de joodse zondag. Veertig jaar lang op deze wijze werd het volk door de Heer gevoed. Exod. 16

Manoah was de vader van Simson, de beloofde zoon – Richt. 13 -;

Mara – was de eerste legerplaats der Israëlieten na hun tocht door de Rode Zee – Exod. 15:23 – Mara betekent bitterheid, want het water was daar te bitter om te drinken. Maar de Heer beviel Mozes een stuk hout aan, en toen deze dat in het water wierp, werd het water zoet.

Marcus – deze was een neef van Barnabas en ging mee met Paulus en Barnabas op een zendelingsreis; hij is niet de schrijver van het Marcus=evangelie. Dit was Marcus, de zoon van Petrus; de Marcus die Paulus begeleidde heette voluit Marcus Johannes;

Maria – lijfmoeder van Jezus – ouders waren Joachim en Anna -

Maria van Bethanie – zij was een zuster van Lazarus; zij woonde samen met haar zuster Martha in Bethanië, vlakbij de olijfberg;

Martha – zus van Maria uit Bethanië – zij was altijd druk bezig als Jezus hun gast was; betekent ‘vrouw des huizes’ of ‘meesteres’.

Martelingen – De Heer: ‘Je kunt wel de marteling verzwaren, maar Waarvoor? De marteling in de hoogste graad ‑om in jullie rechtbanktaal te spreken ‑is ook direct dodelijk, en als ze gematigder is maar des te langer duurt, merkt de gestrafte daar echt niet veel meer van dan jij van een lastige vlieg. Want de ziel, die te zeer vreest voor de zekere dood van haar lichaam, mag nog zo materialistisch zijn, ze trekt zich dan toch direct terug in haar innerlijkste vertrekken en begint zich vrijwillig los te maken van haar lichaam, waarin het niet om uit te houden is. Het lichaam wordt bij zulke gelegenheden totaal ongevoelig. Zo'n lichaam kun je dan kwellen zoveel je maar wilt, het merkt daar weinig of helemaal niets van. Als je het zielenlichaam echter zeer veel pijn tegelijk laat lijden, zal de ziel dat niet lang vol houden, maar zich uit alle kracht losscheuren, en dan kun je een geheel dood lichaam koken en braden zonder dat het iets van de straf voelt. Daarom ben Ik niet voor een straf waar de dood op volgt, omdat deze voor de gedode van geen enkel belang is en ook voor welke gerechtigheid dan ook geen bescherming biedt of nut heeft. Want heb je er Één gedood, ‑dan hebben duizenden je daarvoor wraak gezworen! Maar Ik ben vanwege de noodzakelijke goddelijke orde er helemaal voor, om een misdadiger de strengste kastijding te laten ondergaan en daarmee door te gaan totdat een algehele verbetering is ingetreden! Een juiste kastijding, die geheel rechtvaardig op het juiste moment wordt aangewend, is beter dan geld en het zuiverste goud; want door de kastijding wordt de ziel meer en meer los gegeseld van haar materie en richt zich uiteindelijk op haar geest. En als de kastijding dit tot stand heeft gebracht, heeft ze een ziel voor de ondergang en zo de gehele mens voor de eeuwige dood gered. Daarom moet iedere rechter volgens Gods orde zelfs de grootste misdadiger niet met de lichamelijke dood, die nergens goed voor is, straffen, maar altijd kastijden volgens de zwaarte van de misdaad. Als hij dat doet is hij een op de hemel gerichte mensenrechter, doet hij dat echter niet, ‑een op de hel gerichte rechter, waarvoor hij in der eeuwigheid nooit loon van God zal ontvangen. Hij zal zijn loon ontvangen van dat rijk waarop zijn rechtspraak gericht was! bron: GJE2‑1

Masker - Een masker verkilt het ge­moed, terwijl schranderheid het verwarmt.   Waarom dan een masker opgezet, waar je met schrander­heid kunt volstaan? Waartoe met vermomming werken, waar de na­tuurlijke wijsheid duizend veilig­heidsmiddelen biedt?  Omwille van het heil van de wereld moeten jullie dus voortaan wel schrander optreden, maar spaar Me voor mas­kers, want zelfs in hun beste hoe­danigheid zijn dat nog creaties van de hel! Jeugd van Jezus 203

Materiële waarden - IK zeg: "Wel, waarom brengt die voorgeschreven pracht en luxe je dan in de war? Als je er in je hart geen liefde voor voelt, kan geen pracht of praal nadelig zijn voor ziel en geest! Maar als je hart aan iets stoffelijks hangt, ook al zou dat op zichzelf nog zo gering zijn, dan kan het net zo schadelijk voor ziel en geest zijn als de zwaarste kroon van het zuiverste goud met de kostbaarste edelstenen. Daarom komt alles slechts aan op de gesteldheid van het hart; want anders moesten belachelijk genoeg ook zon, maan en al de sterren de mensen van deze aarde als zonden aangerekend worden, omdat zij schitterend stralen en glanzen en omdat de mens toch echt plezier daaraan beleeft. GJE3-14 [7,8] - Materie is niets anders dan de wil van de almachtige Vader, die voor een bepaalde tijd vaste vorm heeft aangenomen.

Materie en geest - Dat er in de hemel geen materie binnen kan komen. Daarom lost deze engel iedere stoffelijke spijs vooraf op in iets geestelijks en neemt daarvan dan alleen het zuiver geestelijke op. De jongeman is een zuiver geestelijk mens uit de hemelen en is als zodanig ook een beeld van de hemel op heel kleine schaal. 'De spijzen komen overeen met ons wereldse mensen, nu nog begraven in onze materie. Die materie is weliswaar, net als deze spijzen, al goed voorbereid aan de vuurhaard van deze grote meester, die ons dat geleerd heeft en Zich lichamelijk nog onder ons bevindt, ‑ maar toch kunnen wij met deze lichamen van ons niet het hemelrijk binnengaan. Als wij echter door God geroepen worden de wereld te verlaten, dan zal een engel van God vooraf ook met ons doen, wat deze nu met de spijzen doet. Dat wil zeggen, hij zal in één ogenblik al het geestelijke uit de materie vrij maken. De materie geeft hij over aan de volledige ontbinding, maar de ziel en haar levensgeest en ook alles wat zich in de materie bevindt en bij de ziel behoort, zal hij, terwijl hij het samenvoegt tot een volmaakte mensenvorm, volgens de eeuwige onveranderlijke wil van God, naar de geestelijke wereld over­brengen. bron: GJE2-195 - Materie is afgezonderde geest - Alle materie is daarom afgezonderde geest, die als ziel in de geest van ieder mens tot het eeuwige leven wedergeboren kan worden. Als echter uit de materie van een wereld alle afgezonderde geesten bevrijd zullen zijn, dan is zo'n wereld ook helemaal aan haar einde toegekomen. Bij een wereld zoals de aarde duurt dat echter aardig lang, maar eens komt toch het einde. GJE2-231 [9,10]

Matthias  (Mai of Moi diaz = ,mijn werker‘, ook ,mijn knecht‘ of ,dienaar‘) - Mathhias kwam in de plaats van Judas Iskarioth;

Mattheüs – de tollenaar – die ook wel Levi genoemd wordt – deze werd apostel – Matth. 9:9

Mayerhofer - Volgens lezers van Lorber zou hij een incarnatie zijn van Jafet, de zoon van Noach [of de geest van Jafet leefde in hem]. Hij leefde als Duits gepensioneerde Griekse majoor in Triest. [Dld]

Medelijden hebben - Er is niets op deze wereld, dat korter duurt dan schrik en angst en droefenis! Leid de mensen steeds door middel van onvergankelijke liefde, en probeer liever -na het nemen van noodzakelijke maat­regelen- huivering­wekkende voorbeelden te vermij­den, dan zul je steeds de liefde van het volk genieten! één druppel me­delijden is in elk geval beter, dan een paleis vol pure gerechtigheid! Want medelijden is een middel dat vriend zowel als vijand verbetert terwijl zelfs de meest volmaakte rechtvaardigheid een veroordeelde alleen maar met wrok vervult, en hem trots en hoogmoedig maakt! Een schuldig veroordeelde zint daarna slechts op wraak op de rechtvaardige! deze stelregel moet echter wel in ere gehouden worden; die is name­lijk beter dan goud, ja dan het zuiverste goud!' (bron: de jeugd van Jezus, hfdst. 138)

Medicijn - Het medicijn moet zich steeds aan de ziekte aanpassen en niet omgekeerd. bron: GJE2-154

Medië – ligt ten zuiden van de Kaspische Zee – de Meden waren nakomelingen van Jafeth, de derde zoon van Noach; het Rijk der Meden was in de dagen van Jeremia erg groot. Aan hun wetten viel niet te tornen; vandaar het gezegde: ‘een wet van Meden en Perzen!’ In de dagen van koning Hosea [ca. 720 v. Chr.] werden door de Assyriërs veel Israëlieten naar de steden der Meden gedeporteerd – 2 Kon. 17:6 en 8:11; land van het midden – een Indo-Germaanse afkomst dat zich rondom 900 v. Chr. Vestigt in zuidwest Iran en omgeving. Van immigrantenvolk wordt het een alles-overwinnend volk tot Cyrus of Kores hen de macht ontneemt – hun naam betekent letterlijk het midden van de wereld te wezen. Ezechiël 5:5 zegt hetzelfde over Jeruzalem, en Ezech. 38:12 spreekt van een natie Israël die op de navel der Aarde woont. Richteren 9:37 noemt de Gerizim de navel van het land;

Melchizedek – de koning [priester] van Salem – Hij leefde in de tijd van Abraham en Zijn nam betekent: ‘Koning der gerechtigheid!’ Abraham bracht Hem eens het tiende van een veroverde buit [Genesis 14:18-20].

Meer van Galilea - Dit meer had 2000 jaar geleden een zeer uitgestrekte en diepere zee met een totale doorsnede van 4000 klafter [GJE2-134]

Mene, mene, tekel, upharsin - Mene betekent, datgene wat jij je voorstelt in je geest. Twee keer een waarschuwing en bekrachtigd door ‘amen’ (omgekeerd van mene!) – ik zie hier echter geen verband met de waarde 2520 Wel kunnen we via de Hebreeuwse letters achter de betekenis van de getallenwaarden komen, zoals hieronder weergegeven. [mene] 40-50-1 [מנא] [menel] 40-50-1 en [מנא] = 91-91=182 met [tekel] [תקל] 400-20-6-30 = 456  en [upharsin] [ופרסין] 6-80-200-60-10-50=406, samen 1044. Het Babylonische zal ten val komen.

Mens ontstaan voor deel uit materie - Hoe Ik, de bron van alle licht, ondanks al de voorboden en ver­kondigers van Mijn komst miskend kon worden door deze wereld d. w .z. door de verduisterde mensen, die met hun hele wezen uit Mij of wat hetzelfde is, uit de bron (het Woord) ontstaan zijn, is reeds in het vijfde vers duidelijk naar voren gebracht. Alleen moet daarbij nog wel aan­getekend worden, dat hier onder het begrip 'wereld' niet verstaan moet worden 'de aarde als draagster van verloren zielen, die tezamen de materie vormen', maar alleen 'de mensen' als zodanig. Zij zijn weliswaar voor een deel uit de materie genomen, maar als vrijgemaakte wezens behoren ze niet meer, of behoeven ze niet meer te behoren, tot deze vanaf de zondeval reeds veroordeelde zielsmaterie. Want het zou geen goede zaak zijn als Ik verlangen zou dat een steen, die nog in het diepste gericht ligt, Mij zou herkennen! Dat kan Ik alleen terecht verlangen van een vrij geworden ziel, die Mijn geest in zich heeft. (bron: GJE1-2:6)

Mensenzoon - God is de liefde en Zijn Zoon de wijsheid. Omdat de Heer de wereld zo lief had, liet Hij Zijn eniggeboren Zoon, d.w.z. de van Hemzelf van alle eeuwigheid uitgaande wijsheid, naar deze Aarde dalen. Nicodemus wilde het verschil weten tussen Mensen­zoon en eniggeboren zoon. Jezus gaf toen het voorbeeld van een hoofd, lichaam en voeten als materieel lichaam. Maar in de Mensenzoon die nu ook een lichaam heeft, woont de wijsheid van God en dat is de eniggeboren zoon van God. bron: GJE1-21

Mensheid - De mensheid is in zekere zin de godheid zelf, maar gescheiden van de goddelijke oerbasis, dus gescheiden van God Zelf en gebonden en vastgehouden in een begrensde vorm. (GJE 1-4-3)

Menswording Jezus - God, de Heer, Die met heel Zijn einde­loze en grenzeloze volheid hierin dit kindje woont, heeft de be­schikking over, en de keuze uit talloze myriaden van de aller­mooiste, aller-heerlijkste en aller­grootste werelden en aardbollen ­waarvan je, als je 's nachts naar de hemel kijkt, slechts een minimaal stukje kunt aanschouwen! Die allemaal had Hij, in plaats van deze Aarde, kunnen uit­kiezen voor Zijn Menswording! En toch heeft Hij deze schrale Aar­de gekozen, waarvan je zou kun­nen zeggen dat ze wel zowat de in alle opzichten ellendigste en slechtste is! Maar het heeft Hem, de eeuwige Heer der oneindigheid, nu eenmaal zo het meest behaagd; Hij heeft dat gedaan zoals wij het nu voor onze ogen aanschouwen! Hij is in Zichzelf de absolute Volmaaktheid, de hoogste Wijsheid, de grootste Liefde en Zachtmoedigheid! Hij is in Zichzelf de abso­luut allerhoogste Macht en Kracht; als Hij een enkele vernie­tigingsgedachte zou koesteren, viel alles in een oogwenk in het niets terug. En niettemin laat Hij Zich hier als een zwak Mensenkind, op de arm van een zwakke joodse vrouw liefkozen! En Hij, Die talloze zonnen, werelden en eindeloos gevarieer­de wezens voorziet met leven ge­vende, allerwijste doelmatige kost, en dat reeds eeuwig en van alles over­vloedig. Hij zuigt op deze schrale Aarde Zelf aan de borsten van een vijftien jarig meisje! Hij, de eerste Oorzaak, het Beginsel van alle Leven, heeft zelf het kleed des doods, dat van de zonde aangetrokken, en Zich verhuld in vlees en bloed! (bron: de jeugd van Jezus, hfdst. 130)

Messias voorzegd - De aartsvader Jacob zei al in Egypte, dat de Messias dan komen zal, als de joden niet meer hun eigen koning zullen hebben. Er zijn diverse teksten, die hiermee een connectie hebben zoals Jesaja 7:14 en 40:3-40, Micha 5:1, Hosea 11:1 [Ostracine], Psalm 2:6, Hebr. 9:15, Dan.9:24-28, Maleachie 3:1-23, Deut.: 18:15-19. De Griekse geschiedschrijver Herodotus zei, dat Cyrus of Kores gedood werd, nadat deze 29 jaar koning was geweest. Hij zou dus in het 30e jaar in 530 v. Chr. geboren zijn. Spijkerschriften laten zien dat Kores 9 jaar over Babylon had geregeerd, toen hij stierf. Een astronomische kleitablet uit Babylon bevestigt 530 v. Chr. als het sterftejaar van Kores. In 453 v. Chr. werd het bevel gegeven de muren van Jeruzalem te herbouwen en 481 jaar later zou Jezus met Zijn missie beginnen in 28 n. Chr. Jezus begon ongeveer met 30 jaar – 28 = - 2 v. Chr. Waarmee we het geboortejaar van Jezus hebben onthuld. Daniel schreef: “Ik Daniel, leidde uit de boeken af hoeveel jaren het zou duren voordat de puinhopen van Jeruzalem verdwenen zouden zijn”. Messias betekent ‘Gezalfde’.

Methusalem - Deze stierf volgens de overlevering der Rabbijnen één week voor de zondvloed. Ook wel Methusalah genoemd. Hij betekent “doodsoverwinnaar’’; hij werd 969 jaar oud. Daarom zegt men wel eens: ‘zo oud als Methusalem’. Hij was een zoon van Henoch.

Micha – is de 6e van de kleine profeten;

Michal – jongste dochter van Saul – huwde met David – zij hielp hem vluchten voor haar vader. Maar later, toen de ark des verbonds naar Jerzalem werd overgebracht, maakte zij een hatelijke opmerking tegenover hem en was het daarna niet meer zo goed tussen die twee;

Michael - De aartsengel Michael en de satan vochten om het lichaam van Mozes, d.w.z. om de dode materie van zijn leer. bron: GJE1-131 De aartsengel Michaël - de machtigste hemelgeest - na God, heeft met al zijn kracht en macht toch drie dagen en nachten een harde strijd moeten strijden om het lichaam van Mozes. bron: GJE2-89 En Michael heeft na een gevecht van drie dagen het lichaam van Mozes toch aan de satan moeten afstaan! bron: GJE1-67

Middagzon - Tegen de engelen die Jezus op Aarde dienden zei Hij: Van oudsher zijn jullie volkomen vrij, en doe dus wat je goed dunkt, maar vergeet daarbij niet welk werk je te doen hebt! De middenzonnen hebben veel verzorging nodig, en je weet hoeveel er daarvan in de oneindige ruimte van God zijn. De Enge­len zeggen: Heer, hiervoor is gezorgd en blijft ook in de toekomst gezorgd! Jezus tegen de engelen: De zonnen zijn terwille van de mensen gemaakt en moeten daarom ook steeds zeer zorgvuldig verzorgd worden! De engel zei tegen Jezus: Heer, tot in alle uithoeken van de grote wereldmens, is alles in orde. bron: GJE2-47,57 - De middelzonnen zijn bestemd voor het vasthouden en leiden van de aardezonnen en zijn een miljoen keer groter dan tien miljoen van zulke zonnen. bron: GJE2-139

Middellandse Zee - De middenzee van alle zeeën. Het echte midden is daar, waar de Heer is. Het land Israel ligt ook in het midden van de wereld [uit de oude Midrash]. Jeruzalem is daarvan weer het midden. De Middellandse zee kan als zee toch bij uit­sluiting de Middenzee heten, omdat het echte midden daar is, waar de Heer is! En omdat de Heer hier bij deze zee is, daarom is dit de Mid­dellandse Zee, het midden der zeeën! (bron: [J.J. 218]

Midianieten – zij bewoonden de omgeving van de Sinaï en waren het volk van de kamelen, die zij het eerst temden en deze als lastdieren gebruikten; deze zwervende volksstam had Abraham en diens vrouw Ketura als stamouders. Toen Mozes uit Egypte vluchtte, omdat hij een Egyptenaar had doodgeslagen, kwam hij bij de Midianiet Jethro terecht en trouwde met diens dochter Zippora. De Kenieten behoorden ook tot de Midianieten en die metaalverwerkende mensen zaten vanzelfsprekend best in dit land met kopermijnen;

Milka – een zuster van Lot, was de vrouw van Nahor – ze kreeg 8 zonen en één daarvan werd de vader van Rebecca;

Mirjam – zuster van Mozes heeft veel lief en leed met hem gedeeld – ze verstopte hem toen hij nog een baby was in een biezen mandje voor de moordende Egyptenaren. Mirjam zong een loflied toen Mozes met de Israëlieten door de Rode Zee was getrokken. Na haar dood werd zij begraven in de woestijn Sin; Eens maakte zij ruzie met Mozes en voor straf werd ze melaats, maar Mozes bad net zo lang tot ze weer beter was;

Mist - Wij zien de dalen vol lichtgrijze nevels, ook de oppervlakte van de zee is bedekt met een grijs-witte mist, maar de nevel uit de dalen trekt omhoog en bedekt hier en daar al de lage heuvels. -Heeft dat allemaal soms ook de een of andere geestelijke betekenis?" IK zeg: "Heel zeker! Voor niets en zonder geestelijke impuls gebeurt er niets op Aarde! Maar we zullen nu zien welke betekenis dat heeft! De zon stemt geheel overeen met het wezen van God; de Aarde met haar dalen, vlakten, heuvels, bergen, rivieren, stromen, meren en zeevlakten echter geheel met de uiterlijke mens. De nevels, die zich tussen de Zon en de Aarde stellen, beelden de veelsoortige onnodige en nietige zorgen van de mensen uit, waar het licht van de zon slechts hier en daar spaarzaam doorheen kan breken, en de nevels stijgen op en bedekken zelfs de bergen. De heuvels en de bergen zijn het beeld van het betere inzicht van de mensen op deze Aarde. Dit betere inzicht wordt eveneens vertroebeld door de bekrompen en nietige zorgen van de halfblinde mensen. Maar daarom komen er nu ochtendbriesjes en die drijven de nevels van de bergen en de velden, opdat zij verdwijnen en de bergen en de velden vrij door de Zon verlicht en verwarmd kunnen worden, zodat hun levensvruchten kunnen rijpen. ‑ Ik denk dat jullie deze overeenstemming wel goed begrijpen!?" bron: GJE2-149

Moedig zijn - Moedig voordoen is eigenlijk een grote zonde; want het is de vrucht van de hoogmoed, die alles veracht wat in de mens niet het eigen ik is. Daarom zal de leer van God de alles verachtende moed van een mens nooit als een deugd aanprijzen, want dat is nu net precies het tegendeel van wat de leer Jezus van de mens verwacht! Wie voert er oorlog? Wat denk je: alleen maar zogenaamde helden, die de dood niet vrezen! Stel dat de Aarde vol helden was, dan zouden we een eeuwige oorlog op de wijde aardse vlakten zien; want iedere held wil niet slechts een assistent van een held, maar een unieke held zijn en zal daarom niet rusten, tot hij alle andere helden overwonnen of uit de wereld geholpen heeft. Maar gesteld eens dat de Aarde vol zachte en heel vredelievende mensen was, dan was het hier een paradijs! Een bang iemand zal door een held niet achtervolgd worden, want de held voelt zich door hem niet belaagd. Maar ziet een held een andere held, dan zullen ze elkaar direct uitdagen en niet rusten voor één van de twee het onderspit delft! En daaraan zie je nu ten voeten uit wat de zegen van de moedigen is! Als je dus een medeleerling wilt zijn van God, zet dan die overbodige moed van je maar aan de kant, en wees in plaats daarvan liever vol liefde, geduld en zachtmoedigheid, dan ben je een echte leerling van de Heer!' GJE1-114 [24-28]

Mordechai -  zoon van Jaïr; uit Benjamin. In ballingschap in Susan, pleegvader van Hadassa/Esther. Hij verijdelt een aanslag op de koning. De Jodenhater Haman probeert hem van alle joden van het land te doden; dit mislukt; op het Purimfeest wordt dit nog steeds gevierd. Esther 4:13

Moslims - Er zullen tijden komen, waarin men de verontreinigde leer van de Heer te vuur en te zwaard aan de volkeren zal prediken, maar dat zal een grote ramp voor de mensen zijn. [GJE2-59]

Moren – dat zijn de Ethiopiërs’;

Mozes – hij leefde ca. 1300 v. Chr. Zijn joodse ouders woonden in Egypte. Om zijn leven te redden legden ze hem als baby in een biezen mandje en verborgen hem in het riet aan de oever van de Nijl; een Egyptische prinses vond hem en noemden hem Mozes, want zeiden zij: ‘ik heb hem uit het water gehaald’. Exod.2:10 – zij adopteerde hem en hij kreeg een Koninklijke opvoeding. In de tijd van Jozef waren veel joden naar Egypte gekomen. Hun aantal nam op den duur zo toe, dat de Egyptenaren hen begonnen te onderdrukken om baas in eigen land te blijven; ze werden door Farao als slaven gebruikt. Mozes werd geroepen door de Heer om hen van de onderdrukkers te bevrijden en naar het beloofde land te brengen; ze waren veertig jaar onderweg; de aankomst heeft Mozes niet mogen beleven. Wel mocht hij dat land vanaf de berg Nebo zien. Mozes was een grote staatsman en profeet.

Mozes wetten -  Men moet Mozes ook niet woordelijk maar veeleer met het juiste begrip in zich opnemen. Dan zal men al gauw en zonder veel moeite ontdekken dat ik (Julius) eigenlijk helemaal niet in tegenspraak ben met de strenge leer van Mozes. GJE3-6-13 - Als ik nu de volgende grondregel opstel: De mens moet iedere uitspraak -vooropgesteld dat die van dezelfde goddelijke geest afkomstig is die met Mozes heeft gesproken -ook steeds als zodanig erkennen en buitengewoon vereren. Daarom bewezen de Egyptenaren, Grieken en wij Romeinen, hoewel thans in een soort blind bijgeloof wat te ver gaand, alle mensen en schepsels waarbij een bijzondere, ongewone kracht en werking werd ontdekt goddelijke verering. Eens op de Sinaï heeft God aan Mozes tijdens donder en bliksem hem de wetten gegeven en hem de vijf boeken gedicteerd en die met Zijn wijsheid, macht en sterkte de gehele oneindigheid onderhoudt. GJE3-6[13,16] - Daarom nam de Heer nu voor u allemaal de harde Mozaïsche strafwet weg, opdat u zoveel te sneller meer voedingsbodem in uw hart zou krijgen. Want wie volgens de wet straft, heeft weinig of ook wel helemaal geen liefde; bij hem zal het goddelijke zaad van het woord daarom heel slecht gedijen! Degene echter, die gestraft wordt, bevindt zich toch al in het gericht, waarin geen liefde is, want het gericht is de dood van de liefde. GJE1-43 [6] - Mozes sprak met Jehova, maar hij zag alleen maar vuur en rook, en toen hij zich in een spelonk verbergen moest omdat Jehova voorbij zou komen, durfde hij niet te kijken voordat Jehova voorbij was. En toen hij daarna keek zag hij alleen nog maar de rug van Jehova; maar daarna moest hij zijn gezicht drievoudig bedekken, omdat het meer licht afstraalde dan de zon en niemand er naar kon kijken zonder te sterven! Mozes was een adoptive prins. Jozef van Maria maakte een gelijkenis van Jezus en Mozes in Egypte:   nadat Maria haar mening gaf over de begeleiding naar Egypte, dat de Heer nu met hun heeft gedaan wat Hij eens deed met de zonen van Ja­cob, toen in het land Kanaän die grote hongersnood was uitgebro­ken! Het volk van Israël bleef daarna tot aan de tijd van Mozes in Egypte; maar Mozes bracht het weer terug, door de woestijn, naar het vaderland. Voor de terugkeer van on­ze voorvaderen moest er toen eerst een Mozes worden verwekt, maar wij hebben de ‘Mozes van Mozes’ al in ons midden! Maria was het met Jozef eens en hield al deze woorden in haar herinnering vast. Hevig geïnteresseerd had Cyrenius toegeluisterd en hij gaf Jozef dan ook te kennen dat hij graag de geschiedenis van de Jo­den nader zou willen leren ken­nen. (bron: jeugd van Jezus, hfdst.45)

Mythe - Het woord "mythe" betekent "overlevering", doch het Latijnse woord "fabula" betekent in deze zin "fabel". Fa = vuur en bel = bol, dus vuurbol. Zo,n betekenis zal men niet in een woordenboek aantreffen. Magie in een woord kan zijn etymologische achtergrond hebben. Zoals de piramiden de naam "chammajim" dragen, zo heeft onze schoorsteen nog de naam "cheminee". Beiden hebben dus met vuur te maken.

[Het Bijbels Namenboek Jurriaan Wijchers en Simon Kat, Bijbels woordenboek Lize Stilma & De Nieuwe Openbaringen – Jakob Lorber – 1840]

 

UpToDate 2024-2025